Een tactisch kaartspel geschikt voor spelers vanaf 8 jaar
Minimaal 3 en maximaal 10 spelers
Het 11’en-spel bestaat uit 200 spelkaarten. 10 verschillende kleuren en 20 kaarten per kleur, genummerd van 1 tot en met 20. De set oranje speelkaarten wordt altijd gebruikt. De oranje 11 is de startkaart van het spel.
Doel
Het doel van 11’en is als eerste alle kaarten, zo tactisch mogelijk, weg te spelen.
Speluitleg:
De basis van het spel is dat per kleur de opeenvolgende nummers aangelegd worden. Alle 11 ‘en hebben de startpositie. Zonder deze kunnen de opeenvolgende nummers van diezelfde 11 niet gespeeld worden. Vanaf de 11 speelt men dan naar beneden 10- 1 (aflopend) en 12- 20 (oplopend).
Alvorens te starten van het spel kan men kiezen.
- Per speler 1 kleur, dus 20 kaarten per speler.
- Alle kleuren worden gebruikt waarbij de kaarten verdeeld worden over alle spelers. Bij een ongelijk aantal overgebleven kaarten krijgt opeenvolgend de speler met de oranje 11, de meeste 11-en of meeste kaarten op tafel, 1 van de overgebleven kaarten.
- Na verdeling van de spelkaarten kan ieder zijn/haar kaarten gaan sorteren op kleur en nummering.
- Alle in bezit zijnde 11’en + eventueel in bezit zijnde aansluitende kaarten van dezelfde kleur 11, worden op tafel gelegd. (Bijvoorbeeld: in handen is de blauwe 11, 10 en 9. Let wel: Aansluitende kaarten, 10, 9 van een kleur waarvan de 11 niet in bezit is worden NIET op tafel gelegd).
De kaarten die voor de speler nu op tafel liggen zijn de eerst te spelen kaarten.
De speler met de oranje 11 start het spel door deze 11 in het midden op de tafel te leggen. Er wordt vervolgens gevraagd om de 10 en 12 oranje. Als deze voor de betreffende speler, waar deze in bezit zijn, op tafel liggen vervolgt het spel. De volgende speler, naar wens links of rechtsom spelend, legt naar keus een oranje 10, 12 of andere kleur 11 aan. De 10 en 12 worden boven en onder de 11 op tafel gelegd. Elk opvolgend nummer wordt dan bovenop de 10 / 12 gelegd om het speelveld beperkt te houden. Elke andere 11 wordt naast de op tafel liggende 11’en gelegd.
Bij elke beurt mag maar 1 kaart worden aangelegd.
Bij iedere kaart die aan het spel wordt toegevoegd wordt gevraagd om de volgende kaart. Deze moet door de speler die de kaart in handen heeft op tafel worden gelegd. Dit wordt aangegeven door de kreet “Ligt!”. Aansluitende nummers mogen dan tegelijkertijd op tafel voor de speler worden gelegd, eventueel gevolgd door na “Ligt” ook: ” En Vast” te roepen.
Bij het nog maar 1 kaart in handen hebben wordt dit middels de kreet “Laatste Kaart” aan de overige deelnemers gemeld.
Voeg je koptekst hier toeTijdens het spel:
-
Als de speler een kaart kan aanleggen in het spel zal deze kaart moeten worden gespeeld.
- Als de speler keuze heeft uit een aantal kaarten, een 11-en/of ander opvolgende nummer kan de speler kiezen welke kaart wordt aangelegd. Hierbij zal de speler de tactische mogelijkheden van het spel zoveel mogelijk proberen te benutten. Kaarten die wel aangelegd kunnen worden, maar waar de speler geen voordeel bij heeft, proberen zo lang mogelijk vast houden en andere kaarten te spelen, waarvan de speler nog wel hogere of lagere nummers van heeft.
-
Indien de speler een serie opeenvolgende nummers heeft van 1 kleur, mag de speler 1 kaart in het spel brengen met de melding “Vast” om aan te geven dat de overige spelers niet hoeven te zoeken naar de opvolgende kaart.
-
Indien de speler geen speelmogelijkheden heeft gaat de beurt over en is de volgende speler aan zet.
Einde spel:
Naar keuze kan het spel beëindigd worden;
· Wanneer een speler alle kaarten als eerste heeft weggespeeld. De rangorde wordt dan bepaald door het resterende aantal punten bij de verschillende spelers.
· Er wordt doorgespeeld tot iedereen zijn kaarten kwijt is.